“Sa lijff om lijff de ziel voor den duijvel; Ick sal Boxtel in brand steken” roept Henrick Haren alias van Seumeren, als hij in 1693 met eenen oproerigen en vrevelmoedigen geest op de publieke straat Michiel de Lavigne met een mes aanvalt. Hij wordt door de drossaard gearresteerd en voor de schepenbank van Boxtel aangeklaagd.
De schepenbank was vóór 1795 het belangrijkste bestuursorgaan van de dorpen en steden in de meierij van ‘s-Hertogenbosch. Daarnaast waren de schepenen bevoegd als rechter op te treden. Verschillende schepenbanken bezaten zowel de lage als de hoge jurisdictie. Dat betekent dat de schepenen zowel in civiele zaken als in criminele procedures konden vonnissen, en zelfs lijfstraffen en de doodstraf konden opleggen.
De rechtsgang voor de schepenbank is bewaard gebleven in de criminele en civiele rollen, de procesdossiers en de adviezen van rechtsgeleerden in het schepenbankarchief van de diverse plaatsen van de meierij. Tussen al het juridisch jargon door schetsen ze een bijzonder beeld van het dagelijks leven in de zeventiende en achttiende eeuw.
Behalve de achtergronden van de rechtspraak van de schepenbank komen in de lezing ook echte dossiers aan de orde. Ze gaan onder meer over caféruzies, defloratie, roddel en achterklap, onbetaalde rekeningen, bedelarij, alimentatie, echtscheiding, stroperij en diefstal. Over de katholieke en protestante notabelen, maar ook over de gewone mensen die genoodzaakt waren den wegh van Regt innen te gaan.