In de Leeuwarder courant van 25 mei 1757 is in de rubriek Ongelukken het volgende bericht opgenomen:
15 mei 1757 viel op een zondag, en volgens het artikel brak de brand uit onder Kerktyd (in de ochtend). De brand woedde agter in bij het Molentje in de Bestse straat. Huis het Molentje stond ongeveer bij de kruising van de huidige Kanaalstraat en de Rijkesluisstraat. De schone grote Heerlykheid bestond uit Oirschot en Best, en was veruit de grootste plaats in het kwartier Kempenland. In 1757 telde de heerlijkheid bijna 4000 inwoners. De brand zal ongetwijfeld een grote indruk hebben gemaakt. De Hoog-Gebore Heer van Oirschot was Jacob Derk Sweerts de Landas. Waarom de Regering van het Dorp Boxtel haar brandspuit niet ter beschikking wilde stellen is niet bekend.
Het slachtoffer van de brand is Lambert Peijnenburg. Het begraafregister van Oirschot vermeldt dat op 16 mei 1757 op de kerkhof is begraven: Lambert Peijnenborg, die in de afgebrande Huijsen van agter in bij het Molentje in de Bestse straat verbrand was. Lambert is afkomstig uit Oisterwijk. Hij is in 1740 als weduwnaar van Maria Cornelisse Bettens in Oirschot getrouwd met de eveneens Oisterwijkse Catharina Peter IJen (van Uden). Volgens de trouwakte zijn zij dan woonachtig binnen de vrijheid Oirschot. De collectcedule van de Personele Omslag van 1738-1739 geeft aan dat Lambert met drie volwassenen een kamer bewoont in het huis van Niclaes Baltus Alemans op de Kerkhof nummer 125. Uit zijn eerste huwelijk heeft Peter drie volwassen zoons die eveneens in Oirschot wonen. In 1714 woont hij nog met zijn eerste vrouw en zoons Andries en Peter in Oisterwijk, naast zijn moeder, Adriaentje wed. Peter Peijnenborch. Volgens de hoofdgeldlijst zijn zij persoonen die van de Publijque Aelmoessen sijn levende. Lambert is gedoopt in Oisterwijk op 24 april 1672 als zoon van Peter Lamberts en Adriaantje Ariens. Op het moment van zijn overlijden was hij dus 85 jaar oud, en dat is waarschijnlijk de reden dat hij niet aan de vlammenzee kon ontkomen.